CAREST

Allergieën

Alvorens het een en ander uit te leggen over allergieën, is het van belang enige begrippen te onderscheiden. Een echte allergie komt niet zo vaak voor. Ben je echt allergisch voor bijvoorbeeld het gif van een wesp, dan zou je nadat je gestoken bent door een wesp de meest verschrikkelijke reacties krijgen, zoals enorme huiduitslag, anafylactische shock, zeer sterke algehele malaise etc. Deze reacties komen we gelukkig zelden tegen.

Meestal is er sprake van een overgevoeligheid of van een intolerantie. De volgorde van zwaarwegendheid is: intolerantie – overgevoeligheid – allergie. Omdat in het algemeen spraakgebruik het woord allergie veelal gebruikt wordt, zal dit ook in deze tekst zo zijn.

Wat is klinisch gezien een allergie?

Een allergie is een abnormale reactie van het immuunsysteem op stoffen die bij normale personen dergelijke reacties niet teweegbrengen. De stoffen (meestal eiwitten) die een allergische reactie opwekken noemen we allergenen. Bekende allergenen zijn onder andere koemelk, tarwe, aspergillus, soja, suiker, pollen, stof, vis, noten, haren huisdieren, zilver, nikkel, chocolade, pesticiden, eieren, varkensvlees en kip. Echter, tot zover bekend zijn er maar vijf stoffen die we kunnen scharen onder de primaire allergenen. Deze primaire allergenen vormen de oorzaak van welke andere allergie dan ook. De primaire allergenen zijn koemelk, tarwe, aspergillus, soja en suiker. Dus als je allergisch bent voor pollen, is het zo dat deze pollenallergie secundair is en dat er één van de vijf primaire allergieën achter of onder zit.

Wat gebeurt er in het lichaam bij een allergische reactie?

Een allergeen dringt het lichaam binnen en komt in contact met bepaalde cellen, de lymfocyten. Deze lymfocyten produceren de voornaamste antistof, namelijk een immuunglobuline. Er zijn ook andere vormen van antistoffen die een (ondergeschikte) rol kunnen spelen. In verschillende organen (neus, longen, huid) komen mestcellen voor. De immuunglobuline hecht zich aan de mestcellen en prikkelt die. De mestcel laat dan chemicaliën vrij (zoals histamine) die zich in het lichaam verspreiden en allergische symptomen doen ontstaan.

Wat wordt er buiten het reguliere om zoal gezegd over een allergie?

De antroposofische geneeskunde zegt: Een allergie wordt veroorzaakt door ontoereikende Marskrachten, door reacties die hun doel voorbij schieten. Want Mars is niet alleen degene die aanvalt, maar ook degene die zich verdedigt. De allergische mens verkeert volgens de Antroposofie in de situatie van iemand die belegerd wordt, zich zwak voelt, bang wordt en al zijn kanonnen afvuurt bij de minste onraad. Daar tegenover staat de immuniteit, welke lijkt op de waakzaamheid van degene die aangevallen wordt en slechts reageert naar de mate van de aanval.
Een allergie op het lichamelijke vlak heeft zijn analogie op het psychische gebied met woede en agressie.

Dethlefsen en Dahlke zeggen het als volgt: Het immunologische systeem van het lichaam vormt antistoffen tegen allergenen en komt daardoor overeen met een zinvolle verdediging tegen vijandige indringers. Bij iemand met een allergie is er een mateloze overdrijving van deze zinvolle verdediging. Hij bouwt een enorme bewapening op en ziet steeds meer vijanden opduiken. Dus worden steeds meer stoffen tot vijand verklaard en wordt er nog sterker bewapend. De allergie is dus een teken van hevige afweer en agressiviteit, die naar het lichaam is verdrongen. De allergische patiënt heeft dan ook problemen met zijn agressie, die hij echter meestal niet bij zichzelf herkent en daarom ook niet beleeft.

Als we nu eens kijken waarvoor mensen allergisch zijn, dan zouden we misschien ook kunnen ontdekken welke levensgebieden die mens angst inboezemen. Voorbeelden:
Haren van huisdieren: Haren of ‘het vel’ van een knuffeldier wordt geassocieerd met knuffelen en liefkozen. Het is het symbool voor liefde en heeft een seksuele component.
Pollen: Stuifmeelkorrels hebben met hetzelfde te maken. Stuifmeel is een bevruchtings- en voortplantingssymbool. Dit symbool geeft aan dat de thema’s liefde, seksualiteit, drift en vruchtbaarheid sterk met angst bezet zijn en daarom niet of nauwelijks binnen gelaten worden.
Huisstof: Angst voor smerige, onreine, vuile en vieze dingen.

Zoals de allergische mens probeert de allergenen te vermijden, zal hij ook de desbetreffende levensgebieden proberen te ontlopen. We zien hier de machtswellust van de zieke ontstaan: de huisdieren moeten weg, er mag niet meer gerookt worden, er kan in het voorjaar niet meer op vakantie gegaan worden etc.
De allergische mens zou zich kunnen afvragen: voor welke levensgebieden heb ik zoveel angst, dat ik deze vermijd? Naar welke thema’s verwijzen mijn allergieën? Hoe is het gesteld met mijn liefde, mijn vermogen om binnen te laten?

Louise Hay stelt je de vraag voor wie je allergisch bent. En dat heeft dan te maken met het ontkennen van je eigenwaarde. Kun je jezelf veilig voelen? Heb je vrede met het leven?

Het komt er dus op neer dat de allergie een gebied symboliseert dat de allergiepatiënt afwijst, verdringt of bestrijdt. Afweer is het tegenovergestelde van liefde omdat liefde altijd aannemen en eenwording betekent.

Wil je van je allergieën af?

Dat kan! Nadat de juiste inzichten zijn verkregen is het nodig om de allergie(ën) zowel op mentaal, emotioneel als op fysiek niveau te behandelen. Deze totaalaanpak geeft je meer dan 95 procent kans om te genezen van welke allergie dan ook.

Bronnen: antroposofische geneeskunde – Victor Bott; De zin van ziekzijn – Dethlefsen/Dahlke; Je kunt je leven helen – Louise Hay; Anatomie en fysiologie van de mens – Ludo Grégoire